162
te willen veronachtzamen zal ikvertrouw ik genoeg
zaam mijn onderwerp omschrijven als ik den alge-
ineenen zin mijner stelling aldus opgeef: dat, namelijk,
van zich zeiven met lof te sprekenzijne goede en
voortreffelijke zijde onbewimpeld, maar naar waarheid
in het licht te stellen; zijne edele daden en bedrijven
het zij personen het zij een geheel volk het zij een
gewesthet zij het geheele vaderland in rekening te
brengen, noch strijdig is met eene betamelijke eigen
liefde noch met de zedewet der nederigheidnoch
eindelijk aanstoofelijk voor derden.
Zoo om het vermoeden van ons afteweren bij de ge
nen die ons minder of geheel niet persoonlijk ken
nen als of wij in het dagelijksclie leven onze stelling
gaarne en dikwijls in praktijk brengen als om mijn
gevoelen met het gezag te staven van eenen man dien
de hoog bekwame stuikt den Forst noemde der oude
Schrijvers die door zij ne karakterkunde en inenschen-
kennis niet minder dan van de zijde der naauwkeu-
rigste en schilderachtigste opgaven der aangelegenste
gebeurtenissen nog onder de regering van immiiws
schitterde met alle de schoonheden eener ondergaande
zon willen wij U als aan de hand henen leiden naai
den wereldberoemden piutakchus en van hem het
antwoord vernemen op de vraagof eigen lof stinkt
of liever geoorloofd is? In het voorbijgaan zij opge
merkt dat onze leermeester beschaafder woord ge-