177 Er is een spiegelwaarin het leelijke schoonhet kromme regt, het kleine zich groot vertoont. Elk draagt denzelven bij zichdoch niemand ziet er in dan die blind is. Zoodra den blinde de oogen geopend worden, vindt hij er niets meer in van wat hij te voren gezien Leeft. Zoo lang wij dezen spiegel gebruiken zijn wij aan ons zeiven onbekend. Hij moet echter niet gebro ken en weggeworpen, alleen zindelijk gepoetst worden. H. K. POOT. >-3-; Poot was in Ceres dienstMinerva toegewijd En heeft als een Apol de gouden lier behandeld Zijn ligchaam wroette in 't stof met onverpoosde vlijt, Maar zijn verheven aeest heeft door 't gestarnt gewan- deld fFissekerke in Noordbevelandc. zwigïjia.t. GOED KOND GOED ZEEÜWSCH. Een' gulle opregtheid aan rondborstigheid gespaard Was steeds het kenmerk van d' alouden zeeuwschen aard j En 't onverbasterd bloed van Zeelands dierbren grond Doet aan die spreuk nog hulde en handelt Zeeuwsch en rond. Schoonhoven. J. F. BOSBIJH.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1836 | | pagina 213