.©- Wij zingen de eer van Zeelands grond Die grond van onds vermaard Waar eens ons wanklend wiegje stond Is 't kunstloos volkslied waard Die grond die uit zijn' donkren schoot Geen praalgesteente ons biedt Maar schatten draagtwaar hongersnood En bange zorg voor vliedt. Die grond door noeste vlijt bebouwd Gestoofd door zomergloed Pronkt met een zee van golvend goud Dat arme en rijken voedt Roemt elders 't lieve vaderland Zijn malsche klaverwei De Zeeuw roemtwaar hij poot en plant Zijn vette vruchtbre klei.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1836 | | pagina 79