Doch smaakt heel Neërland kalme rust;
Kroont zaalge Trede ons lot
Dan baadt 'het Tolk aan Zeelands kust
Zich ook in 't reinst genot.
De Zeeuw zoo zachtals lier Tan aard
Zoo rijk in stille deugd
Geniet al 't zoet, bij eigen haard
Van liuisselijke Treugd.
Door 't rrouwtje dat ran welraart bloost
Vol teedre min gestreeld
Ziet hijhoe 't rrolijk staamlend kroost
Onschuldig lacht en speelt.
Zijn jongske rreest voor geen ge raar
Maar worstelt zich door 't zand
En juichtwen de aangerolde baar
Zich bruisend breekt op 't strand.
De Zeeuw schrikt roor 't onmeetlijk ruim
Der zee hoe woest ook nooit
Ook schoon de storm het stuirend schuim
Als zilvren redren strooit.
Wij zingen de eer Tan Zeelands grond
Waar de onschuld reilig woont:
Heil ons dat hier ons wiegje stond
Waar blanke trouw nog troont.
PBTROVEHA MOEJJS