öO-
rn den mond gelegd. Deze spreuk biedt ons twee belang
rijke punten ter overweging aan, t. w. 1." dat deze zin
spreuk voor de oude Zeeuwen bijzonder gepast was; en
2.o dat de liedendaagsclic bewoners van dit Gewest nog het
regt hebben om die leus hunner vaderen te voeren.
1Dat de oude Zeeuwenin den rnimsten zin des
woordsgeworsteld hebbenen door die worsteling wer
kelijk opgestegen .grootervoortreffelijker zijn geworden
valt gemakkelijk le bewijzen.
Aanschouw slechts de dierbare erve uwer vaderenden
kostbaren grond dien gij bewoonten die zoo vaak het too-
neel was van de wondermagt des Allerhoogste; maar ook zoo
menigmaal de schouwplaats der roemrijke wapenfeiten van
uw onvergetelijk voorgeslacht. Waardoor heeft die grond
zijn aanwezen verkregen? Alleen door de dapperheiden
het schrander overleg van uwe werkzame voorouderen,
die denzelven met ongeloofelij ke kracht-inspanning en
onbezweken moed, onder het doorstaan van duizenderlei
gevarenop de golven veroverden en hem aan uals groo-
tendeels hun werknalie ten. Zeer stiefmoederlij k door de
Ifatuur bedeeldmoesten zij door kloekheid en vlijtdien
aan de zee ontwoekerden grondalle leven en vruchtbaar
heid schenken en warenzelfs najaren rusteloos gearbeid
en de dreigende houding van den oceaan getart te hebben
nog zoo gering in het oog hunner naburendat zij het
aanbodvau de oppermagt hunnes landsop de vernede
rendste wijze zagen afslaan. Maar al worstelend stegen