66 verzekeren en liet lot der lijdende menschheid te ver zachten. Mogt eenig vreemdeling u hier voor bewijzen afvragen wel nu, wijs hem dan.slechts op de gestichten van openbare of meer bijzondere weldadigheid hier en elders in onze provincie nog aanwezigen laat hem dan zelve de som opmaken en zien of die in eenig ander gewest van ons vaderland naar evenredigheid, grooter zij. Mogt eenig vreemdeling met minachting spreken over den godsdienstzin of de burgerlijke deugden van uw eerwaardig voorgeslachtvraag hem dan slechts waar voor hij uweover het algemeen zeer goede kerken aanziet; en waaruit, naar zijne meenig derzelver fond sen ontstaan zouden zijn? Of die dan niet sprekend genoeg getuigen van een en voorspoed door een wel in- gerigtwerkzaam zuinig en godsdienstig leven gescha pen van eenen voorspoed die met de mate der deugd welke uwe voorvaderen versierde gelijktijdig in het schoonste verband stond? En zoo dit alles niet genoeg mogt wezen, verwijs hem dannaar de geschiedenis: daarin moge hij dan tot zijne beschaming zien, dat de oude Zeeuwen steeds voor de godsdienstigsten onder de Nederlanders werden gehouden en dat zij hunne wel vaart en den bloei van hunnen handel alleen verkregen hebben door hunne onkreukbare trouw regtschapene rondborstigheid en andere volksdeugden dat zij daar door den buitenlander zelfs eerbied afpersten en door hem in weerwil der listen van den handelsnijd hunner

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1836 | | pagina 90