van een heldhaftig voorgeslachten dat hun fiere Leeuw ook nu nog zingen mag Wat stormen op mijn stranden loeiden En 't aangeschonnen schrikgeweld Tan 't woedendst element ontboeiden !k Zag hun door d' Almagt perk gesteld. Zoo tart ik nog vernielingskraehten Daar mijner zonen wijsheid waakt. Wat rampen-kolk mij moog vervaren Wat golven-donder 't hart beklcmm' 'k Hef 't hoofd met God toch uit de baren En roem ik worstel en ontzwem. Zierikzee1833. 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1836 | | pagina 98