Pimpelmees Evenals de Koolmees is de Pimpelmees in Nederland een algemene broedvo gel, zij het dat de aantallen ongeveer de helft lager liggen. De soort is meer dan de Koolmees een vogel met een grote voorkeur voor eikenbossen. Daar is het broedsucces het grootst en de winter- sterfte het laagst. In steden en dorpen is het broedsucces betrekkelijk gering. Toch heeft ook de Pimpelmees gepro fiteerd van menselijke hulp in de vorm van nestkasten; het bijvoederen in de winter schijnt op wintersterfte echter nauwelijks een invloed te hebben. De alom geconstateerde vervroeging van de eerste eileg als gevolg van hogere voorjaarstemperaturen kan op termijn het algehele broedsucces negatief be- invloeden. Hier en daar broedt de soort ook in weg bermbeplantingen. Er werd voor zover geregistreerd een voorkeur vastgesteld voor het broeden in coniferen, taxus en andere dichte hagen. Samenvatting De Staartmees heeft zich de laatste twee decennia op Walcheren ontwikkeld tot een algemene broedvogel, waarvan de aantallen de komende jaren door toe name van geschikt broedbiotoop nog verder zouden kunnen toenemen. De toename op Walcheren lijkt haaks te staan op de landelijke ontwikkelingen. In Middelburg werd echter in de periode 2007-2009 eveneens een forse afname vastgesteld van 37 via 31 naar 26 paar. Mogelijk heeft een dergelijke afname zich de afgelopen jaren ook al in andere gebieden op Walcheren voorgedaan. 177 territoria 6 'tZwelmpje ^4 25e jaargang, bijlage bij nummer 2, juli 2010 Aantallen en veranderingen Nederland Eind jaren negentig broedden in Neder land ca. 275.000-325.000 paar, ongeveer het dubbele van de aantallen in de jaren zeventig. De aantallen nemen nog steeds toe. Zeeland In de jaren negentig was de Pimpelmees in Zeeland met 2500-3000 paar een tal rijke broedvogel van loof- en gemengde bossen en voorts overal waar maar vol doende broedgelegenheid aanwezig was. Walcheren Hoewel op enkele plaatsen eind jaren tachtig een achteruitgang werd vastge steld, was de Pimpelmees aan het einde van de vorige eeuw een gewone, talrij ke broedvogel. De soort had een sterke voorkeur voor hoogopgaand loofhout en was daar talrijker dan de Koolmees: de dichtheden in ontwikkelde bossen, oudere parken en begraafplaatsen lie pen op tot plaatselijk 76 paar/100ha. Daarnaast kwam de soort veel voor op landgoederen en langs kreken, zoals in Rammekenshoek en bij Veere. In stedelijk gebied waren de dichtheden vrij laag (Middelburg: 6 paar/100ha). Begin jaren negentig werd de Walcherse populatie op 400-550 paar geschat. Resultaten onderzoek 2008 Uit de inventarisatie van 2008 kan de weinig verrassende conclusie getrokken worden dat de Pimpelmees op Walche ren nog steeds een talrijke broedvogel is. De soort is op veel plaatsen sterk in aantal toegenomen. Zo werden in 1989 in Middelburg 60-65 paar vastgesteld; uit de inventarisaties in het kader van het stadsvogelproject in 2008 bleek, dat er nu maar liefst 220 paar in Middelburg nestelen. Zestig paar daarvan broeden in de relatief nieuwe wijken aan de oostkant van het Kanaal door Walcheren, waar in 1989 met moeite acht paar werden ge vonden. In totaal werden op heel Walcheren 804 territoria vastgesteld. Daarbij dient te worden aangetekend dat Oranjezon (1983 18-30 paar) en Rammekenshoek (1984: 23-24 paar, 2004 14 paar) niet en Westhove-Berkenbosch (1983 65, 1996 52 paar) onvolledig werden geteld. Bo vendien werd een deel van de dorpen en steden (Westkapelle, Aagtekerke, Vlis- singen, Oost-Souburg) slechts eenmaal en dan ook nog laat in het seizoen (begin 25e jaargang, bijlage bij nummer 2, juli 2010 'tZwelmpje 7

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2010 | | pagina 5